
De uitnodiging voor het feestje kwam via de brievenbus. Het was de eerste sinds ik van Curaçao naar Nederland verhuisde om er te studeren. Automatisch ging de mooimaakknop aan. Eerst een blik in de spiegel. Wel of geen kapper? Het feest was over een week. Dat was net genoeg om het nieuwe kapsel er nonchalant uit te laten zien. Vervolgens inventariseerde ik de kledingkast. Jurk. Welke? De korte sexy rode, de zwarte (ook geschikt voor begrafenissen), de groene met glitters of de lange met spaghettibandjes en hoge split. Ik bekeek de uitnodiging nog eens. Verjaardag. Van 22:00 uur tot 02:00. Dat wordt dansen, eten en drinken. De glitters of de split? Nieuwe schoenen? Nee, geen geld. De split dan maar. Daar pasten in elk geval mijn mooiste hakken onder. En ik had een bijpassend tasje. Mooi. Nu alleen de kapper nog, een nieuwe lipstick en een mooie panty. Ik was er klaar voor.
Het feestje waar ik inliep later die week was een cultuurshock. Ik stapte in vol ornaat een rokerige huiskamer binnen waar leeftijdgenoten in oude spijkerbroeken en smoezelige truien op de grond zaten en aan Grolschbeugels lurkten. Geen slingers, geen taart, geen glaswerk, geen servetten, geen dansmuziek. Wel her en der wat pinda’s en borrelnootjes op een schoteltje. In mijn hoofd vond kortsluiting plaats.
Op Curaçao is hoe je je kleedt, verzorgt en presenteert rechtstreeks gekoppeld aan respect en trots. Respect voor waar je vandaan komt, voor jezelf, voor de ander en voor de omgeving of situatie waarin je je beweegt. Mooi gekleed naar een feest gaan, zegt dus iets over jou, over je opvoeding en over het respect dat je hebt voor degene die jou uitgenodigd heeft.
Respect ook voor de ongeschreven wetten en regels die met de paplepel zijn ingegeven en juist om die reden nooit zijn vastgelegd. Dat hoort gewoon bij je opvoeding. Zo zal niemand, die nog een moeder of oma heeft, het in z’n hoofd halen zonder t-shirt in de auto te gaan zitten, op blote voeten een supermarkt binnen te lopen of de stad in te gaan zonder netjes gekleed te zijn. Iedereen kent iedereen hier en voor je het weet, heb je een afkeurende chui te pakken. En die gaat diep. Niet alleen jouw gedrag wordt afgekeurd, ook jouw respect voor waar je vandaan komt, staat te kijk. Het is twee keer mis en dubbel ongepast.
In dit land wonen trotse mensen die zich met opgeheven hoofd laten zien zoals ze geschapen zijn. Het is een kracht van binnenuit die dit zelfvertrouwen voedt, een verbinding met wat en wie er voor jou was en die alles te maken heeft met de vorm die jij gekregen hebt. Een vorm die je viert en versiert, elke gelegenheid die er is. En hoewel de waarden en normen ook op dit Caribische eiland losser worden en daar intergenerationeel nog al eens over wordt gesteggeld, hebben gène of schaamte gedicteerd door Westerse maatstaven geen vat op die oerkracht.
Mensen van Curaçao zijn mooie mensen omdat zij zich laten zien. Open en bloot. En wie echt durft te kijken, ontdekt in hun voorkomen een unieke menselijke wereld vol persoonlijke verhalen. Gouden tanden met letters erin, de uitgeschoren lijnen in een kapsel, de sierraden, tatoeages, nagelkunst, schoeisel, hoofddoeken, de glitter en glamour… er zit een betekenis achter die maar al te vaak ver voorbij een oppervlakkige modegril gaat. Het zijn herinneringen, verwijzingen, eerbetonen, aankondigingen of al dan niet tijdelijke statements die gezien én royaal feestelijk benadrukt mogen worden.
‘Niet alles wat blinkt, is goud’ gaat voor de mensen van dit land dan ook niet op. Hier is wat blinkt echt en puur. Wat je ziet, is de bling van Curaçao die van binnen naar buiten schijnt.
Deze column was een samenwerking met fotografe Sinaya Wolfert. De Bling van Curaçao verscheen in het Financieel Dagblad.